De conceptnota Mediawijsheid van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012 formuleerde mediawijsheid als:
“...het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarmee burgers zich bewust en kritisch kunnen bewegen in een complexe, veranderende en gemediatiseerde wereld. Het is het vermogen tot een actief en creatief mediagebruik dat gericht is op maatschappelijke participatie.”
Met andere woorden: Vlaanderen gebruikt een open en moderne visie, waarin zowel creëren, als beschouwen opgenomen zijn voor alle vormen van media.
De definitie wordt hier bovendien geformuleerd als een competentie: mediawijsheid als het gepast kunnen aanwenden van de juiste kennis, vaardigheden en attitudes om gericht te handelen in een bepaalde context. In Het Mediawijs Competentiemodel splitsen we de competentie ‘mediawijsheid’ verder op.
Twee competentieclusters vormen samen de kern van ‘mediawijsheid’: ‘media gebruiken’ en ‘media begrijpen’.
Of het technisch omgaan met media, gaat van heel eenvoudige activiteiten zoals een muis kunnen besturen of een document opslaan, tot complexere acties zoals een video kunnen bewerken of een vlog of een website maken. We delen dit op in nog eens vier deelcompetenties:
Of het bewust en kritisch omgaan met media, gaat van inzien wat de (on)mogelijkheden van media zijn en voor welke doelen ze bedoeld of geschikt zijn, tot het complexe bewustzijn over je eigen mediavaardigheden en die van anderen. We delen dit op in nog eens 4 deelcompetenties:
De cirkel van mediawijsheidscompetenties is een continuüm, de verschillende competenties lopen in elkaar over, worden door elkaar gebruikt, soms eens meer, soms eens minder, soms eens in een volgorde, dan weer zonder volgorde. Je kunt mediawijsheid ook vergelijken met een pizza, waarbij op elk stuk er verschillende hoeveelheden van elk ingrediënt liggen. Bepaal over welke competenties of ingrediënten jezelf of de doelgroep reeds beschikt of wil beschikken. Dit om je missie en doelstellingen effectief en efficiënt te bereiken.
Een kind wil gewoon zelf foto's maken: daarvoor moet je kunnen 'bedienen' (basis knoppenkennis nodig), maar nog niet per se nodig om te 'navigeren' of te 'organiseren' (de beheersing van 1 toestel/medium is voldoende), er is wel een mate van 'produceren'. Stapsgewijs ga je wel met je kind de zelfgemaakte foto's 'observeren' en zelfs 'analyseren' (wat staat er misschien op dat het kind niet per se in beeld wou brengen?). Af en toe ga je ook andere foto's 'evalueren' om er uit te leren om betere foto's te maken. Door dit samen te doen 'reflecteer' je ook over het eigen gedrag.
Bron: Mediawijs.be